De Hoover-wedstrijd van mei was de eerste van het post-Stoica tijdperk. Een beetje onwerkelijk, eigenlijk. Zowel voor, tijdens als na de match viel zijn naam ontelbare keren en vele anekdotes werden opgehaald. En dat zal ongetwijfeld nog lang doorgaan.

De wedstrijd zelf: slechts 3 Hoovers zijn ingeschreven. Dat heeft te maken met een aantal gekwetsten, maar waarschijnlijk ook met de ligging. Palingbeek ligt echt wel in een uithoek. Van het centrum van het land 1u45 rijden op een zonnige dinsdagochtend, het zou voor anderen allicht nog meer geweest zijn. Nochtans een prachtige dag en een prachtige baan.

Cisko-kid was in vorm en begon met twee pars. Hij sloeg recht en ver, soms wat TE ver. Resultaat was dat hij wel eens over de green sloeg en dat resulteerde in een aantal verloren ballen en liefst 4 “dubbel par plus 1” scores. Zijn 4 pars in totaal brachten geen soelaas, met een derde plaats tot gevolg.

Morse was ook goed bezig, deed over zowel de eerste 9 als de tweede exact evenveel slagen als Cisco Kid en met ook twee pars en een hogere handicap, dus meer strokes, werd hij mooi tweede.

Pondman begon rustig, liep wat achterstand op, maar speelde constant, speelde zijn approaches steeds pin-high en bovendien werd, met wat geluk, zijn verloren gewaande bal een paar keer terug gevonden of uit het water gehaald. Hij speelde de wedstrijd uit met zijn eerste bal en werd, tot zijn eigen verrassing, op twee na laatste. De wisselbeker kon hij niet meenemen, want daar wordt nog naar gezocht.

Pondman